dinsdag 20 maart 2017

Zij wandelt door de straten

omringd door bomen

die ooit vol bloesems waren.

Het begint te regenen, en beelden verschijnen weer in haar hoofd.

In die beelden lacht ze, en hij lacht ook. Zijn hand streelt haar bruine haar en ze kijkt in zijn ogen. Ze lijken gelukkig, en dat maakt haar verdrietig. Zij kan zich niets meer herinneren.

Noch zijn glimlach, noch zijn ogen, noch zijn naam. Zijn stem kon ze nog vaag horen, maar ze herkende hem niet meer.

Door de hevige regen stopt ze voor een paar seconden, valt ze op haar knieën en begint te huilen. Ze weet niet waarom ze huilt, ze weet niet meer wie hij is, wat hij voor haar betekent en ze kan niet begrijpen waarom regen haar altijd zo veel beelden brengt die ze nooit herkent, maar die altijd met hem te maken hebben.

Het doet haar zoveel pijn, dat ze haar hart letterlijk voelt breken.

Het voelt alsof haar hart iets weet wat ze zelf niet weet. Alsof een stuk van haarzelf diep in haar ziel verdwenen is. Ze wil de reden van haar pijn vinden, maar op dit moment kan ze alleen maar in de regen blijven en huilen voor een onbekende die ooit haar enige geluk en hoop was.

De onbekende die haar leven heeft gered en haar herinneringen bewust heeft weggenomen, zodat ze gelukkig zonder hem zal kunnen leven. Zodat hij alleen zich die mooie en minder mooie momenten nog kan herinneren. De mooie momenten die alle bomen deden bloeien en de triestige momenten die zijn tranen in regen veranderden.

Hij dacht dat het zo veel beter was voor haar. Alleen dacht hij niet aan het feit dat je het lot zelfs met een goddelijke kracht niet kan breken.

  • Andreea Navala, 6HW
Dit bericht is geplaatst in dagboek. Bookmark de permalink.

Geef een antwoord