dinsdag 5 januari 2016 (1)

Een plek om zich thuis te kunnen voelen

BiekeMevrouw Bieke Docx is leerlingenbegeleider en leraar Nederlands bij de leerlingen van okan. Zij staat in de klas met de analfabete okan-leerlingen. “Voor alle Okanners is Sint Guido een geweldige school,” zegt zij. “Dit is vaak de plek waar ze zich het eerst thuis kunnen voelen.”

Onze okan-leerlingen vinden het Sint-Guido-Instituut een geweldige school. Ze vinden hier hun vrienden en – dit is geen opschepperij – vriendelijke, begripvolle leraren, opvoeders en directie. Velen blijven daarom achteraf ook op onze school.

De grootstad Brussel is voor de meesten wennen. Maar toch ook tof: dat je met de metro zo snel overal raakt, scholen met voor elk wat wils, het multiculturele waar je taalgenoten en leuke winkels vindt, allerlei vrijetijdsorganisaties om je bij te integreren.

Hoe gebeurt de communicatie tussen de nieuwkomers en de leerkrachten? 

In het Nederlands. We proberen zoveel mogelijk van in het begin Nederlands te spreken met hen. We starten met elkaar voor te stellen in eenvoudige zinnen. We ondersteunen onze uitleg met veel mimiek, gebaren, foto’s, filmpjes enz. Hoewel een aantal leerlingen Engels, Spaans of Frans kent, beperken we het gebruik van die talen, omdat leerlingen anders de neiging hebben om op hun andere taal terug te vallen. Wij willen precies hun zelfredzaamheid in de nieuwe Nederlandse taal stimuleren.

Hoe gaat u om met OKAN-leerlingen? Gebeurt dat in verschillende stappen? 

Okan-leerlingen zijn voor mij vooral jongeren zoals iedereen op onze school: jonge mensen die hun weg aan het zoeken zijn in onze multiculturele school en stad. Ik behandel hen in die zin niet anders dan andere jongeren.

Anderzijds is er ook een verschil. Stiekem heb ik voor onze “okanners” een enorme bewondering. Ze hebben met hun ouders of helemaal alleen de stap gezet om alles achter te laten: hun familie, bezittingen, cultuur en taal. Ze dienen helemaal opnieuw te beginnen. Ze verdienen hiervoor heel veel respect. De meesten zien onze school als een springplank naar een betere toekomst en zetten zich echt in om dat Nederlands onder de knie te krijgen. Na enkele maanden kunnen we met hen reeds een serieus gesprek aangaan.

Sinds wanneer werkt u als Okan-begeleidster? 

Toen onze coördinator Leen Renders in 2010 terugkeerde na haar bevallingsverlof, heb ik haar opdracht als leerlingenbegeleider overgenomen en is zij weer meer gaan les geven. Als leerlingenbegeleider doe ik de inschrijvingen en het onthaal van de nieuwelingen die het hele jaar door in onze school starten. Zij komen langs met hun ouders, hun voogd en/of hun opvoeder. Ik leg hun (vaak met handen en voeten, tekeningen en gebrekkige talenkennis) uit hoe hun schooltraject er wellicht zal uitzien.

Voorts ben ik een “luisterend oor” bij problemen

Voorts ben ik een “luisterend oor” bij emotionele en andere problemen, zoek ik naar oplossingen met hen, de ouders, de voogden en opvoeders, verwijs ik soms door naar CLB en psychologische en maatschappelijke hulpverlening. Samenwerking en overleg met de collega’s, met mevrouw De Meersman en met de andere leerlingenbegeleiders is bij dit alles een belangrijke steun.

En dan geef ik dus Nederlands aan de klas met de analfabete okan-leerlingen. Sommige leerlingen kregen in hun eigen land nooit de kans om naar school te gaan of zijn “gealfabetiseerd” in een ander schrift zoals het Arabisch. Ik doe met hen vooral veel spreekoefeningen met hulp van pictogrammen.

Is er een verschil tussen dit jaar en de vorige jaren? 

We ontvangen veel meer jongens uit Afghanistan en Syrië. Velen hebben familieleden verloren door IS (of Daesh), Bashar Al-Assad of de Taliban. Dit jaar zijn ongeveer een derde van onze leerlingen niet-begeleide minderjarigen, sommigen zijn maar 13 of 14 jaar. Verscheidene jongeren missen hun ouders heel erg en weten soms niet hoe het met hun ouders gaat.

Wat is het gevolg voor Okan op Sint-Guido?

Er is in de eerste plaats een veel grotere toestroom van nieuwkomers. In januari start intussen al de 9de klas. De Dokter Jacobsstraat wordt te klein. Door de oorlogssituatie in Afghanistan en Syrië hebben een aantal van deze jongeren minder kansen op scholing gekregen. Wij moeten met de leraren daarom zoeken naar methodieken om ze echt zin in onderwijs te geven. Als je jaren je plan hebt moeten trekken en hebt moeten overleven, is het geen evidentie om 7 uren per dag netjes op de schoolbanken te blijven zitten. In 4 klassen is er daarom enkele uren techniek bijgekomen: zo leer je het Nederlands al doende in plaats van op de schoolbanken.

Voelt u dat sommige leerlingen het moeilijk hebben om zich aan te passen? 

De meesten vinden hier hun weg en zetten zich enorm voor hun studies in. Het gemis van het land en van de familie blijft natuurlijk. Er is heimwee naar de leuke dingen van ginder: mooi weer, typische gerechten. Heel soms werken de verschillende normen verwarrend: bij voorbeeld de hoofddoek is op school niet toegestaan en in het land van herkomst word je gevangen gezet als je je als meisje onvoldoende bedekt. Ik zie vooral psychische problemen bij de jongeren die vermoeden dat ze hun ouders nooit meer zullen horen of terugzien.

Hoe gaan de leerlingen om met de vluchtelingencrisis? Begrijpen zij de situatie misschien beter

Onze leerlingen behoren voor een groot deel tot deze groep vluchtelingen. Onze Syriërs vinden het onbegrijpelijk dat er jongeren van bij ons naar ginder trekken terwijl zij voor hen op de vlucht moesten. Ze waren ook aangeslagen door de terreur in Parijs: dat zoiets hier mogelijk is?

Dank u, mevrouw Docx, voor het interview.

  • Ihssane Ouriaghli, 6WeWi

Over Frank Hoornaert

leraar Sint-Guido-Instituut, Anderlecht
Dit bericht is geplaatst in interview. Bookmark de permalink.

Geef een antwoord