Onze geweldige uitstap naar Ieper
loopgraven en begraafplaatsen in de Ieperboog
Wij van de derde graad TSO zijn naar Ieper geweest en de Ieperboog op zoek naar sporen van de Eerste Wereldoorlog. In de loop van de dag hebben we allemaal onze bijdrage geleverd aan een leerrijke en leuke uitstap. Iedereen heeft ter plekke twee aspecten van de ‘Groote Oorlog’ gepresenteerd voor zijn of haar eigen klasgroep.
Na een busrit van ruim anderhalf uur zijn we aangekomen op een grotendeels verlaten ‘Tyne Cot’, de grootste Britse begraafplaats buiten Groot-Brittannië. Alleen het tiental tuiniers dat de begraafplaats, in opdracht van de Britse oorlogsgravenvereniging, dag in dag uit spic & span houdt, was aanwezig samen met een nevelsluier na de druilerige regen van ’s ochtends.
Hier liggen duizenden soldaten uit de Eerste Wereldoorlog, die in de Derde Slag om Ieper hun jonge leven hebben gegeven om één heuveltje te veroveren op de Duitse stellingen. Ze waren dikwijls niet veel ouder dan wij zijn. Boven ligt het stadje Passendale, Passion Dale in het Engels, daarom wordt die Derde Slag ook die om Passendale genoemd. Van het dorp bleven in 1918 geen twee stenen op elkaar staan.
“Iedere leerling heeft zijn of haar specifieke onderwerpen waarover hij of zij gaat spreken. Ik mocht bijvoorbeeld spreken over de drie ‘Slagen om Ieper’ en de Menenpoort.
Bij de Eerste Slag om Ieper hebben de Britten de Duitsers gestopt. De Britten hebben ‘Deutschland, Deutschland über alles’ gezongen, waardoor de jonge Duitse militairen helemaal in de war waren en zelfs op hun eigen collega’s te schieten.
Bij de Tweede Slag hebben de Duitsers na een lange stellingenoorlog een doorbraak geforceerd met behulp van chloorgas.
Bij de Derde Slag heeft de Britse veldmaarschalk Douglas Haig alles gedaan om één heuveltje te veroveren op de Duitse stellingen, op de heuvel onder het dorp Passendale, waar vandaag Tyne Cot ligt. Deze slag was de meest dodelijke van allemaal en kostte het leven van 400 000 soldaten voor een kleine acht km terreinwinst.
Het was een heel leerrijke uitstap en het was interessant om naar leerlingen te luisteren in plaats van naar leerkrachten. Iedereen heeft op een andere manier de zaak uitgelegd, wat het fijn maakt om naar elkaar te luisteren.” – Nawfal Gammouch, 6DV
Onze volgende halte is de Franse begraafplaats Saint-Charles-de-Potyze, waar meer dan vierduizend Franse militairen liggen te rusten, de meesten christenen, sommigen moslims uit de Franse koloniale gebieden Marokko, Senegal, Tunesië etc.
Op de begraafplaats van Potyze liggen zestien ‘tirailleurs sénégalais’ onder wie: Bala Keita, geboren in Guinee en hier gestorven op 10/11/1914. Hij behoorde bij de eenheid 1 ‘BTS d’Algerie’ en rust onder dit graf nr. 3180.
Die ‘tirailleurs sénégalais’ kwamen ze uit heel Frans koloniaal West-Afrika. Twee bataljons hebben meegevochten tijdens de slag aan de IJzer in Pervijze en Diksmuide. Daar vechten ze samen met Belgische troepen en Franse fuseliers, onder het bevel van de Franse generaal Ronarc’h. Pas na drie weken, op 10 november, kunnen de Duitsers Diksmuide innemen.
“Wat mij verraste, is dat er zovele Franse moslims in de oorlog zijn gesneuveld. Wij zijn ook in de museum de uniformen en uitrustingen van de verschillende soldaten gaan zien, onder anderen van de Amerikanen. We hebben daar ook presentaties gevolgd. Ik had het zelf over de tank MK1 en over de mijnen. Wat mij geraakt heeft, is dat de militairen tijdens het kerstbestand niet hebben gevochten, maar wel met elkaar hebben gespeeld.” – Tahsin Tavaci, 5DV
’s Middags zijn wij naar de Menenpoort in Ieper gereden. Die is begin jaren 1920 gebouwd om de namen te noteren van de vele tienduizenden Britse militairen die vermist zijn of niet geïdentificeerd. Hun namen staan hier in steen gegrift. Al honderd jaar wordt hier de ‘Last Post’ geblazen, iedere avond om 8 uur, als eerbetoon aan de overleden soldaten.
Na de middag hebben we het onovertroffen In Flanders’ Fields Museum (IFFM) bezocht in de middeleeuwse (maar na 1918 heropgebouwde) lakenhal van Ieper.
Na het IFFM zijn we naar Mesen gereden voor het Iers Vredespark. Het is eind jaren 1990 aangelegd door Ieren uit de Republiek en Noord-Ierland als teken van vrede. Midden in het park staat een trotse Ierse toren naar het model van de middeleeuwse torens die je in Ierland aantreft.
Dat de Ieren hun vredesmonument in Ieper hebben opgericht en niet ergens in Ierland bijvoorbeeld, zegt veel over het belang van Ieper en de Eerste Wereldoorlog voor alle Ieren tot vandaag.
De voorlaatste stop is een heel bijzondere plek. Op 24 en 25 december 1914 hebben Britse en Duitse soldaten hier samen kerst gevierd. Er werd toen gevoetbald, er werd gezongen en getrakteerd op taart en sterke drank. De generaals hebben gezorgd dat het de volgende jaren niet opnieuw is gebeurd.
Bij wijze van eerbetoon aan het ‘Kerstbestand’ had Kimberly Detobel (6DV) een voetbal bij en hebben onze ‘purple’ voetballertjes Lilian Vergeylen,
Luka Vereecken en Wout Meese (5 & 6CM) een balletje getrapt.
De laatste halte is Ploegsteert memorial.
Daar staat deze sterke tekst gegraveerd in de steen. Ik citeer:
TO THE GLORY OF GOD AND TO THE MEMORY OF
11447 OFFICERS AND MEN OF THE FORCES OF THE BRITISH EMPIRE
WHO FELL FIGHTING IN THE YEARS 1914-1918
BETWEEN THE RIVER DOUVE AND THE TOWNS OF ESTAIRES AND FURNES
WHOSE NAMES ARE HERE RECORDED BUT TO WHOM THE FORTUNE OF WAR
DENIED THE KNOWN AND HONOURED BURIAL GIVEN TO THEIR COMRADES IN DEATH
– Maxime Mariën, 5DV
Vandaar zijn wij, erg onder de indruk van wat de Eerste Wereldoorlog in de Westhoek heeft aangericht, terug naar huis gekeerd.